Een
mooie spreuk die ik ergens las en die ik normaal weer zou vergeten. Zoals een
goeie mop waarvan je denkt: "Die moet ik onthouden!" Maar wanneer je
ze wil bovenhalen tijdens een trainingsrit met je fietspartners, blijkt dat je
ze toch ergens kwijtgespeeld bent. Deze spreuk kan ik echter niet vergeten, ze
is letterlijk op (of beter ‘in’?) mijn lijf geschreven. Mijn volledige body is
voorzien van ezelsbruggetjes om elk moment van de dag gewild of ongewild aan deze
spreuk herinnerd te worden. (De aerodynamica ten spijt.) Ik sta mezelf wel toe
er één woordje aan te veranderen:
"De
uitdaging in het mountainbiken zit'm niet in het vallen, maar in het weer
opstaan."
Een
vroege lentedag op de rode Bloso-route in Herentals, we schrijven anno 2009. Ik
kom aan het einde van een klim en het parcours draait links naar beneden. Voor
wie het parcours kent, rechts is er een hoge afspanning met draad met aan de
andere kant, toepasselijk, een kerkhof. Ik neem de duik naar beneden, een boom
staat in het midden van het pad en ik kies de smalle doorgang tussen de boom en
de draad.
Nog
voor ik er tussen schiet, dacht ik:"Hé dat is hier smal, geraak ik hier
wel..... ?!” Het stuur haakt in de draad, ik word aan een rotvaart over mijn
fiets gekatapulteerd en ik smak tegen de grond. Een fractie van een seconde
later volgt mijn fiets dezelfde lijn en komt op mij terecht. Het tandwiel,
perfect gepositioneerd, dringt daarbij in het malse vlees net boven mijn
rechterknie. Wat een talent!
Ik
ben alleen dus ik verdring de oerkreten, die aan mijn longen ontsnappen niet en
laat alles de vrije loop. Het gaat via ahh en oehh over naar enkele niet
katholieke krachttermen en tenslotte naar iets wat op een mantra lijkt.
“Hallo?
Gaat het?”, klinkt plots als een tweede
stem op mijn geweeklaag. Een vrouw die het graf van haar afgestorvene aan het
verzorgen was aan de andere kant van de draad, klimt bezorgd de helling op. Ik
voel me betrapt en gegeneerd en schiet recht alsof er niets aan de hand is. “Ja
hoor!”, roep ik terwijl ik, zo gezwind als mogelijk op één been, rechtspring en
mijn tocht verder zet.
De
volgende dagen is de knie dik en kan ik amper lopen, maar dat zakt gelukkig
weg. Wat uiteindelijk achterblijft zijn twee harde bolletjes wild vlees op de
plaats waar het tandwiel me beet en een deuk in mijn ego.
Dit
is slechts één voorbeeld van vele. Wie mij deze winter tijdens een lange
duurtraining wil vergezellen, zal ik met plezier alle andere verhalen
vertellen. Of misschien publiceer ik ooit wel eens het cynische boek:
“The
great falls of the MBC, the Mad Biker Chick”.
Ik
heb gemerkt dat mijn valpartijen een aantal dingen gemeen hebben:
- · Ze zijn allemaal spectaculair
- · Ze doen allemaal kort en hevig pijn
- · Ze gebeuren allemaal wanneer ik “dacht”
Het
is nu zelfs zo erg dat als ik thuis een discussie begin met: “Ja maar, ik dacht
... ", mijn vriend me onmiddellijk liefdevol terugfluit met de woorden:
"Schat, ik heb liever dat je niet "dacht”,...”.
Ik
dacht:" Hé deze fiets doet raar!", toen ik de eerste keer met een
fully reed enkele dagen na The Cape Epic in Tokaï forest nabij Kaapstad. Mijn
kaak komt plots heel onvriendelijk in contact met een rots. Blauw-gele vlekken
voor mijn ogen en het gevoel alsof mijn kaak in 1000 stukken gebroken is.
Echter de rots heeft het harder te verduren. Ik heb “enkel” een wondje en nu
nog een litteken daar waar de sluiting van mijn helm in mijn vlees is
gedrongen.
Ik
dacht:"Hé die kerel voor mij gaat hard, straks gaat ie tegen de
vlakte." ( Tijdens de afdaling naar
camping Du Moulin op de rode route in Malmédy. )
Uit
een soort empatische schrik voor de biker voor mij ga ik in de remmen en tuimel
over mijn stuur. Een boom op mijn vlucht breekt mijn val en ook mijn
sleutelbeen.
Dit
was in de zomer van 2009 en een uitzondering op de regel. Ik val altijd hard,
maar toeschouwers zijn meestal meer onder de indruk dan ikzelf. Mijn
partner voor The Cape Katja, was op den duur zo vertrouwd met mijn tuimelingen
dat ze andere bikers maande niet tussen te komen als ik weer eens spectaculair
tegen de vlakte ging.
Een
vraag die velen mij stellen is: ”Hoe komt het toch dat jij altijd zoveel geluk
hebt?”
Al
grappend antwoord ik dan: “Ik ben harder dan de rotsen.” of “ Ik ben een lucky
bastard.”
Maar
meer logisch is het volgende: “I know how to fall.” In één van mijn vorige
levens ben ik waarschijnlijk judoka geweest. Mijn lichaam reageert automatisch
wanneer het aan de zwaartekracht onderhevig is. Spanning los en alle
rondzwabberende ledematen bij elkaar fluiten. In een reflex wordt dat lijfje slap
en nog kleiner dan het al is.
De
ondergrond die me opvangt denkt dan: “Ik zal ze niet te hard aanpakken, maar ik
wil haar wel een blijvende herinnering meegeven en een straf verhaal voor
tijdens een winterse lange duurtraining!”
Ik
ben dan altijd dankbaar, want liever val ik 10 keer met korte hevige pijn en
een trofee van een litteken tot gevolg, dan dat ik 1 keer mijn botten breek of
in het ziekenhuis beland. Maar nog liever zou ik natuurlijk niet meer vallen. Dat
moet lukken, als ik het af-knopje van mijn bovenkamer vind. Maar dat is bij
voorbaat een verloren zaak , want zoeken naar een knopje tussen al die
littekens is als zoeken naar een singletrack in je achtertuin. ( Tenzij je achtertuin de Siërra Nevada is natuurlijk.
)
Hahaha,
ReplyDeleteBij mij net hetzelfde Sara maar dan met motorcrossen,na 20j competitie heb ik ook al ettelijke littekens.
Nu na 2j bmx wedstrijden is dit niet verbeterd en ben ik nu aan het mtbiken.
More fun en toch iets minder hard :-)
Tot gauw es on the bike ;-)
Grtjs Jürgen
Hoi Jurgen,
ReplyDeleteThanks voor je reactie.
Ik hoop dat als we elkaar tegen komen we allebei nog OP de fiets zitten! :-)
Groetjes,
Sara
Tot nu toe heb ik minder valervaringen en dat wil ik zo houden ! Leuk verteld.
ReplyDeleteGroetjes !
Ik stop altijd op tijd, voor ik nog maar zou kunnen beginnen denken dat ik zou kunnen vallen, ben ik al gestopt. Ik luister liever naar jouw verhalen tijdens een training dan het zelf mee te maken:-) Ik heb het liever over bevroren handen en voeten, daar kan jij dan weer niet over meepraten:-)
ReplyDeletegroetjes en tot morgen