Ik ben
het beu. Het is gedaan. Niet meer van het moet ermee gedaan zijn en ik zou
terug wat anders of vanaf morgen zal ik weer... Neen, het is gewoon gedaan. Ik
ben het beu. Ik ben moe, ik ben zat en ik ben het ook moe en ik ben het zelfs
ook helemaal zat. Dus, gedaan, finito, schluss, basta, finit, tjakka, boem,
einde closed, fieuuuw, afgesloten. Tot ik straks weer aan de ontbijttafel zit en
dat vertrouwde hatelijke stemmetje me influistert dat het vandaag toch niet de
ideale dag is om eraan te beginnen? Of om ermee te stoppen. ‘t Is maar hoe je
het bekijkt. Maar het is geen kwestie meer van willen, het gaat om moeten. Wil
ik weer het gevoel zoals ik het de laatste paar jaar gewoon was, dan moet ik
vandaag nog van koers veranderen. Het is gewoonweg niet te geloven wat een
stukje taart teweeg brengt. Of een blokje chocolade, een hapje tiramisu. Het
doet me volledig tilt slaan en dat wil ik niet meer. Vannacht lig ik wakker en
het is niet door de verschroeiende hitte. Ik ben niet bij de les op mijn werk
en dat komt niet door de stressvibe die er hangt. Ik blijf haperen in geulen en
moet afstappen voor een boomwortel en dat is niet omdat het terrein er modderig
bijligt. De laatste tijd permiteer ik me weer net iets te vaak een
uitschuivertje. Dat stukje chocolade, dat beetje tiramisu, dat ene puntje taart.
Als ik het allemaal optel, kom ik al gauw aan een hele waslijst aan verboden
middelen en mijn arme lijf krijgt het allemaal maar weer te slikken. Natuurlijk
is het niet te vergelijken met wat ik in mijn vorige leven - het onwetende
tijdperk, zoals ik het noem - binnenspeelde. Als ik in dat patroon zou
hervallen dan was het op slag met mij gedaan, maar het is teveel voor wat ik
nog wil verdragen. Ik hoor mensen klagen over slapeloosheid, weken, maanden,
jaren beheerst het hun leven. Mij is een slapeloze nacht teveel omdat ik weet
dat het anders kan. Ik duld geen duffe kop meer bij het opstaan of een
opgezette buik. Dikke vingers had ik altijd, voel ik nu een lichte zwelling,
dan ben helemaal van de kaart. Een dag te vlot naar de WC gaan, is een
verschrikking terwijl het vroeger nooit anders was. Eenmaal je gevoeld hebt wat
het is om zonder al deze latigheidjes te kunnen leven, wil je nooit meer terug.
Helaas moet ik nu bij mezelf vaststellen dat mijn tolerantiegrens zich heel
geleidelijk weer verplaatst. De mogelijke oorzaken - verandering van jobs,
wijziging in mijn trainingsritme, verhuis - zijn er genoeg, maar hier is geen
enkele goede reden bij om weer naar af te gaan. Integendeel op momenten van
grote veranderingen is het zelfs van extra belang om zuiver te eten, omdat je
lichaam dan niet moet vechten tegen aanvallende stoffen van binnenuit en dus
meer energie heeft om zich te wapenen voor geweld van buitenaf. Het zou dus ook
best kunnen dat mijn lichaam weer zo gevoelig reageert op voeding omdat ik het
de laatste tijd mentaal en fysiek op allerlei andere vlakken onder grote druk
heb gezet. Bij deze dus mijn vastberadenheid om weer heel selectief te zijn. Ik
begin niet morgen, maar ook niet nu. Ik begin straks, want nu ga ik nog proberen
enkele uren te slapen en het is ondertussen al morgen. Ik begin dus straks bij
het ontbijt. Het zal lastig zijn, want ik zal opstaan met een duffe kop en
zonder slaap is de vechtlust laag, maar ik snoer dat duiveltje de mond omdat ik
het beu ben. Het is ermee gedaan.
No comments:
Post a Comment
Hoi,
Tof dat je mij iets wil vertellen!
Groetjes,
Sara