De
laatste maanden moesten we die vraag niet meer stellen. Onze Peter was onze Peter
niet meer. We vonden hem zelfs op momenten nen echte zagevent. Als we enthousiast
zijn kamer binnen kwamen en nog voor we iets konden zeggen werden weggestuurd
met een snauw en de boodschap: “Mag ik nu rusten!” Dan was ik op mijn tenen getrapt en dacht: “Ge zou
beter uw energie steken in te willen leven dan in u kwaad te maken.”
Maar dat was niet eerlijk.
Maar dat was niet eerlijk.
Wij
wilden dat hij bij ons bleef en hij wilde gaan. We kunnen ons niet herinneren dat
onze Peter ooit zo overtuigend iets gewild heeft, dan te mogen vertrekken. En
wij maar aan zijn mouw trekken. Dat moet echt ambetant geweest zijn voor hem. En egoïstisch van ons. Hij wilde afscheid nemen, maar wij nog niet.
Onze
Peter heeft dat goed gedaan. Hij heeft zijn moment goed gekozen en hij
heeft ons goed voorbereid. Zonder al dat zogezegd gezaag, die eindeloze gebeden
en zijn gecommandeer, hadden we voor een grote verrassing gestaan. Nu wisten we
wat er ging gebeuren, hij heeft het ons zelf verteld. ( Enkele maanden geleden op zijn huwelijksverjaardag, schreef ik nog een blogbericht over zijn wens om te gaan.)
En
natuurlijk komt het hard aan. Een uniek mens is er niet meer, de familie is
onthoofd. Maar we moeten kunnen toegeven dat we vooral dankbaar zijn. Om de
vele mooie jaren gevuld met onvergetelijke Peter momenten. Dankbaar om de
wijsheid de raadselkes, de gedichtjes en de uitvindingen die hij heeft
achtergelaten. In de stelten, den bakfiets, de klakkebus, het bottenplankske en
in ons hart, daar zit onze Peter nu.
Peterke jong, zijt gerust, we
nemen geen afscheid, maar zeggen met veel vertrouwen:
“Tot weerzien bij
god.”
No comments:
Post a Comment
Hoi,
Tof dat je mij iets wil vertellen!
Groetjes,
Sara