24 February 2015

Nieuwe dingen in 2015: deel II, Handbiken

Frank


is sportman, dorpsgenoot en leidt aan Ataxie van Friedreich waardoor hij in een rolstoel is beland. 
Frank neemt je mee in zijn avontuurlijke en uitdagende wereld via zijn blog
Frank neemt mij mee in zijn sport: handbiken.  
Het relaas en een filmke hieronder.


Instructies

"Niet te hard van stapel lopen in begin, u niet opblazen." 
Klinkt bekend.
"Zet de rugsteun maar wat meer naar voren, ge moogt uw armen niet overstrekken als ze naar voren zijn en het is niet leuk als je niet goed zit."
Ook dat klinkt bekend, onze positie op de fiets bepaalt de mate waarin je naast kracht uit de benen, kracht kan overbrengen vanuit de rug en de onderbuik. Ik ondervind al rijdend dat mijn positie ook op de handbike een grote invloed heeft.
"Voorzichtig in de bochten."
"En euhhh … als er wielertoeristen voorbij komen, dan ga ik even mee, hé!"


En wijle weg

Frank: "Hier roep ik altijd even (aan restaurant het Scheldehooft in Branst), want da's een gevaarlijk punt."
Ikke: "Ah heb je geen bel?"
Frank: "Neen, want dat weegt teveel." 
Ikke: "Haha gij zijt nen échte, elke gram telt."
Frank: "Toch als ge die paar gram 300 keer moet meedraaien per kilometer."

Zo had ik het natuurlijk nog niet bekeken. Op een handbike draai je met het stuur, de remmen, de versnellingen, de handvaten ze bewegen allemaal mee en dan weegt elke gram betekenisvol door.

Frank: "De échte hebben de remmen en hun verzet hier gemonteerd en wijst op de buis aan de benen. Maar dan moet je een volledige draai doen vooraleer je kan remmen en die fractie van een seconde, dat is in het verkeer een eeuwigheid te laat."

topsnelheid 

Het recht stuk op den dijk van Mariekerke naar Zates is een kilometer lang. "Hier gaan we eens optrekken en zien hoe hard ge kunt." Na 50 meter geef ik al op ( zie film ), (waar is de armkracht die ik vorig jaar rond deze tijd had?) en de GPS geeft achteraf 20km/uur weer. Ik geloof de GPS! Niet slecht volgens Frank. Ik stel een nieuw doel tegen deze zomer wil ik: 25km/uur en over een langere afstand dan 50 meter. Maar wel in de slipstream natuurlijk, want ook op de handbike gelden de wetten van het wieltje zuigen. 


overreden

"En hier ben ik bijna overreden." gaat Fank verder als we aan de sporthal in Sint-Amands het straatje naar Den Amandus en den dijk in rijden. Door die bloembak heb je geen zicht op de Hekestraat. De bestuurder kwam voorbij gevlamd en riep uit zijn raam: koop u eens nen deftige fiets!"
Ik moet er natuurlijk om lachen en Frank ook, maar het toont nog maar eens de kortzichtigheid en het onbegrip in de maatschappij. 


hart en kracht

Mijn hartslag gaat niet boven 143, peanuts maar de armen willen niet mee. Ik heb een krachtprobleem op de handbike, cardio heb ik in overschot.
Het is een rare ervaring om van de fiets af te stappen en slappe armen te hebben in plaats van slappe benen. 


We keren terug in de regen, bar koud!

techniek

Op 100 m van huis doe ik een ontdekking: "Hé, de snelheid en het gemak hangt ook af van uw techniek." 
"Natuurlijk", zegt Frank.
"Waarom heb je me dat niet gezegd?"
"Dat is toch logisch!"
Niet voor een vrouw, zelfs al is ze een ervaren fietster en trekt en duwt ze al jaren met de benen aan de pedalen. Om dat te vertalen naar een handbike is nog steeds een tolk nodig, of een toevallige ingeving. :-)

Ons ritje in data kan je raadplegen via deze link
En de geweldige film zie je hier
click to play



bidonhouder: check





22 February 2015

28 dagen op rijst

Een rare winter. Zo noem ik het. Neen, ik zal eerlijk zijn: ik noemde het een moeilijke winter. Alles gaat me voor de wind, ik kan niet gelukkiger zijn en toch is het moeilijk. Ik sport niet meer met een vaste regelmaat, maar zit nu met regelmaat van de klok op het werk. En het lijkt alsof ik tezamen met een vaste job,een vast loon en maaltijdcheques een abonnement verworven heb bij de huisarts. Drie keer op een maand tijd. Ik maak me de bedenking dat ik nu geld verdien om uit te geven aan dokters. In de tijd dat ik nog elke dag enkele uren op de fiets zat, verdiende ik amper, maar gaf ik ook geen cent uit aan onbenulligheden als een doktersvisite. Op die ene keer in 2012 na, ik schreef er toen over in mijn column met de titel bloeddoping in het magazine O2Bikers.

Mijn lijf protesteert zoveel is zeker. Mijn lijf komt in opstand tegen mijn veranderde ritme en ik moet het tevreden stellen wil ik weer met mezelf in het reine komen en de fysieke weerstand terugvinden die me jarenlang zo vertrouwd is geweest. Ziek worden stond lange tijd niet in mijn woordenboek: griep, hoest, niezen, blaasontsteking, in een vorige leven had ik het ooit wel meegemaakt, maar dat lag lichtjaren achter me. 

Ik eet nog steeds gezond, maar  met het afbouwen van de sport, zijn de lijntjes van mijn afgebakende voedingsteritorium geleidelijk aan wijder geworden. Buitenstaanders vinden me een voedingsfreak, maar zelf weet ik beter: ik laat de teugels vieren en ook dat doet mijn lijfje geen goed. 

Er is daarom geen geschikter moment om eindelijk de theorie in praktijk te brengen: vanaf vandaag eet ik een maand lang enkel nog rijst!

EN breng ik weer regelmaat in het sporten.
Ik wil weer een gezonde geest in een gezond lichaam, ik ga weer voor balans en harmonie.

Waarom de rijst?  
Er zijn 28 dagen om het jullie uit te leggen. Keep you posted via deze blog! :-)










21 February 2015

Bloeddoping

Ofwel zit het in het hoofd ofwel in het bloed, maar het zit er. Of liever, het zit er niet meer. Ik ben iets kwijt en het ligt ergens in de Alpen.
Onderweg zag ik zelf pompjes, binnenbanden, hoogteprofieltjes en lege verpakkingen van gelletjes. Een fitte biker na mij merkte wellicht mijn sprankel op. Hopelijk heeft die hem opgeraapt en ligt hij daar nu niet te verpieteren. Ik gaf mezelf tijdens de race niet de tijd om van de omgeving te genieten, laat staan om te stoppen voor interessante dingen. Maar misschien was niet iedereen zoals ik en maakt mijn sprankel nu toch iemand gelukkig? Daarnet was ik bij de dokter. Als je je pomp kwijt bent, ga je naar je fietsenmaker. Het kost je wat gevloek, 20€ en je bent weer gesteld. Maar wat moet je als je je sprankel kwijt bent? Mijn eigen huisarts is met vakantie, ik ga naar die van mijn partner.  "Juffrouw Mertens, zegt u het maar!"  Ik zie het licht in zijn ogen en ik hap naar lucht, er werd me nooit verteld dat Dr. D zo'n spetter was. Ik weet het plots niet meer. 
"Euhhh... Ik kwam voor een bloedtest." Even wil ik het verhaal van de verloren sprankel afsteken, maar ik bijt nog net op mijn tong. Ik maak ervan: "Ben een beetje diep gegaan in de sport. Voor ik mijn trainingen weer opneem, wil ik graag weten of er niets in me ontbreekt." De knappe dokter lijkt te begrijpen wat ik bedoel. De naald prikt in mijn arm, maar zijn vingers op mijn huid is het enige wat ik voel. Het vuur in zijn ogen brandt tot diep van binnen. Bij elke druppel bloed die langs de naald wordt opgehaald, voel ik me een tikkeltje meer levend worden. “Alles onder controle?”, vraagt de bink, “Wil je gaan liggen?” Ik denk: “Ja dat wil ik.” en ik zeg beleefd: “Neen, dank u Dokter.”  
De bloedafname is te snel voorbij en het afscheid te kort, maar als ik buitenstap kan ik de wereld aan. Ik zie mezelf opnieuw de Transalp rijden.
 In deze editie heb ik tijd om te stoppen voor verloren pompjes en andermans sprankel. Ik geniet van vergezichten op besneeuwde bergtoppen en lager gelegen azuurblauwe meren. De geur van de alpenweides snuif ik op en de zeldzame Edelweiss ontgaat me niet. Heidi en Anton aus Tirol trakteren me boven op de Idjoch op weissbier en ik eindig natuurlijk op het podium. Morgen weet ik of het mis zit in het hoofd of dat er elementaire bouwsteentjes in het bloed ontbreken. Maar wat maakt het uit? Ik begrijp in één ogenblik het hele systeem: Volgende keer ga ik vòòr een belangrijke wedstrijd langs bij Dr. D.  Want dat is toch wat grote atleten doen? Zij hebben allemaal zo’n stuk van een huisdokter, die neemt bij hen bloed af en schiet terwijl met de ogen een sprankel af. Bloeddoping? Informeer subtiel bij collega bikers die het goed doen in de competitie, een van hen zal je wel de gouden tip aanreiken. Met jullie, vrouwelijke collega’s, deel ik met plezier het adres van mijn bloedhete dokter, tegen betaling natuurlijk en alleen als jullie aantreden in een andere wedstrijd. Bloeddoping? Het woord is sinds vandaag wel heel anders geladen. 

11 February 2015

Nieuwe dingen in 2015: deel I, De piste






Bij gebrek aan een grote competitieve uitdaging dit jaar besloot ik enkel weken geleden dat 2015 dan maar het jaar van "nieuwe dingen ontdekken" zou worden. Zonder het te beseffen had ik het al in november aangekondigd in mijn maandelijkse column in MTBplus magazine met de zware titel EXTREEMVia Facebook kreeg ik hierop de reactie dat het klonk als de begrafenisrede van een competitiebeest. Ik vond het een mooie uitdrukking maar lachte het toen nog weg. Vandaag liggen de kaarten anders. Sinds drie maanden leef ik niet meer enkel van de sport en de liefde, maar van wat ik verdien met mijn nine to five job. Fietsen doe ik minder, maar niet minder intens. Ik ontdek nieuwe kanten van onze wondermooie sport. Mijn eerste nieuwigheid werd de piste en het was een schot in de roos. Dankzij Valerie en Filip Sport maakte ik op zondag 1 februari voor het eerst in mijn fietscarrière de Eddy Merckxpiste in Gent onveilig. ( Misschien niet toevallig dat ik de Kanibaal diezelfde week nog had ontmoet?! :-)
Hoe het mij is vergaan? Deze prachtige beelden van Bart Goossens spreken voor zich.  Benieuwd naar wat mijn volgende nieuwigheid is? Check de blog van Frank, hij neemt me binnenkort op sleeptouw.





Girlpower

Extreem

Zou het kunnen dat we op zoek gaan naar steeds extremere sportieve uitdagingen omdat we het in ons dagelijks leven zo gemakkelijk hebben? En nu hoor ik jullie denken: ”Makkelijk? Ik vind het leven niet eenvoudig.” Denk dan eens na: ’s morgens is er koffie met een druk op de knop, naar het werk gaan gebeurt met vijf stappen naar de auto en wat energie die verloren gaat aan ergernissen met betrekking tot de files of de andere weggebruikers. Werken doen we achter de computer en enkel onze vingers worden moe. De lunch ligt na een simpel telefoontje op kantoor. Kauwen hoeft niet, want het broodje is zodanig leeg dat het smelt in de mond. Het blikje cola dat er achteraan gaat, geeft een explosie in het hoofd die we interpreteren als een energieboost. De klop die we daarna ervaren zien we als een dip omdat we zo hard hebben gewerkt. Het is ons lichaam dat even halt roept, want het heeft net de brokstukken van die knal geruimd. Als antwoord gooien we er een chocoladereep en een Ice-tea tegenaan. En het ontploft weer in ons hoofd en ons lijf moet opnieuw aan het delven op zoek naar overlevenden. 


Ik moet jullie gelijk geven, het leven is inderdaad niet gemakkelijk ... voor onze cellen. Maar wat ik eigenlijk bedoel is dat er bij geen enkele stap in ons levensproces nog een vorm van fysieke inspanning nodig is, dat we in onze maatschappij niet meer lichamelijk door een muur moeten gaan om te overleven. Onze spieren leiden een lamlendig leven, terwijl onze cellen zich de ziel uit het lijf werken als gevolg van al die rommel die we binnen gooien. Maar dat voelen we niet. Althans die signalen negeren we: hoofdpijn, een opgeblazen buik, darmkrampen, zweten, vermoeidheid, wie kent het niet? Maar goed, terug naar het vraagstuk van de dag: zou het kunnen dat we op zoek gaan naar steeds extremere sportieve uitdagingen omdat we het in ons dagelijks leven zo gemakkelijk hebben? Twijfelt er nog iemand? Overleven in onze maatschappij is een evidentie geworden, dan maar die overlevingsdrang kunstmatig prikkelen door een buitengewone sportieve inspanning te verrichten. Is dat niet een klein beetje een schande dat we ons alles in onze schoot laten werpen, alles voor lief nemen, steeds sneller gaan, voor niks meer tijd hebben en daarmee het milieu en onze cellen belasten. Om dan bij wijze van tegenprestatie ons fysiek af te reageren in een loodzware competitie als de Cape Epic, de Grand Raid Godefroid, de Zillerthalmarathon en vul maar aan wat je zelf gereden hebt dit jaar? Ik wijs niemand met de vinger, want ik doe het ook. 

Ik constateer en ik beschrijf nu gewoon wat ik ervaar door even stil te staan. Want sinds ik Japanse driejarenthee drink in plaats van koffie heb ik elke ochtend zes minuten de tijd om gewoon eens stil te staan. Een minuut om het water te laten koken. Een minuut om het tot net onder het kookpunt te laten zakken, drie minuten om het builtje ( dat ik zelf heb gevuld met losse blaadjes ) te laten trekken en nog een minuut om het op drinkbare temperatuur te laten komen. Op die tijd heb jij drie koppen koffie binnen. Wat ik ervaar als ik de thee drink is geen boost. Mijn lijf wordt niet onder druk gezet en ik val een tijdje later niet in een gat. Mijn geest blijft helder, ik ben niet vermoeid en ik heb geen andere klachten. 



Ik verplaats me zo veel als mogelijk met de fiets, eet voeding van natuurlijke oorsprong, rasp mijn worteltjes met de hand, bak mijn eigen koekjes en wat merk ik? De behoefte om mijn teveel aan energie te ventileren in een sportief event is er niet meer. De drang heeft plaats gemaakt voor iets wat ik als veel waardevoller ervaar: pure goesting. En dat voelt heel gematigd. Maar misschien klinkt dit voor jullie dan weer allemaal heel extreem? 




02 February 2015

Dood

Hoe bereid je je voor op iets als de dood?
Mijn grootvader weet het ook niet.

De man is 97 en ligt te bed in het woonzorgcentrum Gravenkasteel in Lippelo. 

Hij woont er sinds medio september met zijn vrouw Mitteke. Zij wordt er straks 102 en praat niet over doodgaan. Eraan denken doet ze wel. Dat is duidelijk, want ze geeft instructies over hoe ze het allemaal geregeld wil: in de kerk van Sint-Amands, want die is mooier, intiemer dan die van Oppuurs en dat ene liedje van Kris De Bruyne over de Schelde, mag zeker niet ontbreken. (Het wordt trouwens tijd dat ik het eens ergens vind, want straks is het zover en weet ik niet waar ik het moet gaan zoeken. - Neen, er is nog tijd genoeg. Maar bij deze heb ik het toch even snel gedaan: Sint-Amands aan de Schelde.)
Chris De Bruyne aan de kaai in Sint-Amands
Mitteke en Frans hebben een tijd lang in Sint-Amands gewoond. Frans was er conciërge van de tannerie, de leerlooierij. Enkele jaren na de sluiting in 1959 zijn ze naar Oppuurs verhuisd waar ze 47 jaar samen in hun huis in de wijk woonden. "Waar ons huis nu staat was vroeger een boerderij, wij wonen in de stal. En Maria, onze engelbewaarder, haar huis stond er al toen wij bouwden, zij woont in het woonhuis van de boerderij." 
de tannerie
Nu woon ik in de wijk samen met mijn man en onze Peter en ons Bomma in Lippelodorp nummer 4 samen met zo'n tweehonderd zorgbehoevende ouderlingen. 

"Ik ben hier den oudste mannelijke bewoner.", aldus onze Peter. Zijn concentratiespelleke snappen zijn medebewoners niet. "Die mensen zijn hier in niks geïnteresseerd. Dat spreekt ni aan tafel, da klapt over niks. En kaarten, daar heeft niemand hier kaas van gegeten.Maar de verpleging is gedienstig, daar kunde niks teveel aan vragen."

"Wij hebben genen thuis meer", jammert ons Bomma. Zoiets gaat door merg en been, maar we blijven koelbloedig: "Allé Bomma dat is hier toch goed, ge kunt toch nergens ni beter zijn dan hier." Als we het zouden menen, zou het mooi zijn.
Maar het is dubbel, iedereen weet dat ze in hun eigen huis geen leven meer hadden. Mentaal zijn ze quasi perfect in orde, maar fysiek gaat het niet meer. Dan moeten er zulke keuzes gemaakt worden. "Ja manneke, dit is ons laatste stationneke. Na dit gaan we nergens ni meer naartoe." Zo is dat Peter, maar dat wil ni zeggen dat het geen plezant stationneke kan zijn. Hij begrijpt dat, ons Bomma ziet het zo niet.  

Sinds een dikke week ligt onze Peter in zijn bed zonder er nog uit te komen. Een bronchitis was de aanleiding, maar het begint er stilaan op te lijken dat het meer is dan dat. De goesting is over. Hij wil niet meer. "'t Is goe geweest Manneke, ik wilde da'k kon gaan.
Onze Peter en ons Bomma thuis op het Kruisveld
Vandaag zijn ze 69 jaar getrouwd, onze Peter en ons Bomma. Daar moeten we een glaske op drinken. En petit comité verzamelen we op hun kamer waar we een verpleegster treffen die met onze Peter een gesprek voert. De termen palliatieve begeleiding, niet meer ingrijpen als er iets gebeurt, een papier ondertekenen zweven door de kamer. 

Het is tegelijk surreëel en heel erg echt en oprecht. 
"Ik vind dit zware kost zo op de rand van het graf.", zegt ons Bomma. "En dat gesprek ga ik nog heel de nacht mogen horen.", voegt ze eraan toe. Ja onze Peter babbelt over zo'n dingen, hij noemt ze bij naam. Voor ons Bomma is dat allemaal ni nodig, we zien wel wat er komt. 
Als de verpleegster weg is, vraagt onze Peter iets om te kalmeren. We kraken het fleske champagne en klinken erop. Waarop? Op een wonderlijk lang huwelijk of op de dood? Wat maakt het uit? De toost is geladen met liefde en dat is wat telt. 
Onze Peter met Kerst 2014

Ons Bomma met Kerst 2014